Hersenprocessen
Vertaling van 'Was passiert im Gehirn von Stotternden?' Bron: SpiegelOnline)
Om te beginnen zijn er genetische redenen. Aan de andere kant zijn de veranderingen gebaseerd op het feit dat het brein zich heeft aangepast en probeert het tekort te compenseren.
Kan transcraniële gelijkstroomstimulatie spraakvloeiendheid verbeteren bij volwassenen die stotteren? Transcraniële gelijkstroomstimulatie zijn zwakke elektrische stromen die delen van het brein stimuleren en afremmen.
Lees de resultaten van het onderzoek naar transcraniële gelijkstroomstimulatie spraakvloeiendheid
Wetenschappers geven aan dat perfusiescans aangeven dat bij mensen die stotteren de doorbloeding van het gebied voor spraak in de hersenen afwijkt van dat van mensen die niet stotteren.Bij de laatste groep stroomt minder bloed door het centrum van Broca, een gebiedje in de hersenen dat bij spraak betrokken is. Het vermoeden is dat verminderde doorbloeding van het centrum van Broca één van de oorzaken is van ernstig stotteren.
Wie stottert, heeft een andere hersenstructuur. Om te begrijpen wat er bij stotteren precies fout loopt, legt neurochirurg Dirk De Ridder uit wat er in onze hersenen gebeurt als we een gesprek voeren. Bij normale spraak verwerken de hersenen verschillende aspecten van de spraak - lexicaal, syntactisch, fonologisch, pragmatisch - parallel. De hersenen herkennen woorden al binnen de 100 a 150 milliseconden ter hoogte van de linker posterieure temporale gyrus - het gebied van Wernicke. Na 250 milliseconden analyseren de hersenen de betekenis en context van deze woorden. Vervolgens gaat de linker prefrontale schors na 300 milliseconden een beweging plannen, nog eens 100 milliseconden later komt een articulatieprogramma in actie en voert de motorische schors de geprogrammeerde beweging uit, nog wat gefilterd of aangepast door de basale ganglia.'Bij mensen die stotteren zijn zowel de waarneming, de planning als de uitvoering van de spraak verstoord.
Een recente beeldvormingsstudie bij kinderen tussen 4 en 11 jaar toonde het verband aan tussen stotteren en een verminderde ontwikkeling van de witte stofbanen die een rol spelen bij spraak en taal.
Daarnaast werd een structureel verschil in hersendominantie vastgesteld. Terwijl typisch ontwikkelende kinderen spraak en taal verwerken in de linker hemisfeer, bleek dit niet het geval bij kinderen die stotteren. De dominante rechter hemisfeer bij deze groep zou mogelijk kunnen duiden op een (mislukte) compensatie voor een minder goed ontwikkeld spraak- en taalnetwerk links.
Projectmatige en/of structurele samenwerkingsverbanden met